Gerard den Brabander, uit De steenen minnaar VIII, 1946 Dichters moeten de minnaars uit zich weren, willen zij naakt gelijk de goden zijn. Waaròm dan, hart, dit mateloos begeeren naar alle naaktheid, geborneerd en klein, en wáárom zijn onsterfelijkheid bezeeren aan deze beten van het bot venijn, wanneer de liefde slechts dit klein krepeeren aan … Meer lezen over Gedicht van de Maand
Kopieer en plak deze URL in je WordPress site om in te sluiten
Kopieer en plak deze code in je site om in te sluiten