Psalm, Herman de Coninck, uit: Pastorale, De gedichten
Met het eerste koper in de tuin
vallen vier okkernoten als houten muzieknoten
met droog gedokker op tafel. Domisolsi.
In de rododendrons spannen spinnewebben
hun verwachtingspatroon. Zo bijna. Zo nabij.
Zoals het nog nazomert diep in oktober.
Ik heb. Ik heb zin. Ik heb zin in
zinderen, zo lang als een zinken dak in de zon.
Zo nu. Zo wanneer.
Ik ben al bezig met herinneren, maar
het is nog zo vandaag, zo graag.
Hier en daar wordt paars uitgevonden
en vazen om het in te doen.
Een takje. Enkelvoud. Zo weinig. Zo veel.
Zoals de reus die een postzegelgroot
fotootje bewaart van zijn reuzin.
Zo groot en zo klein is alles.
Zo alles.