Idwer de la Parra, titelloos, uit: Grond
In deze mist verzwijgen vogels
de bomen, en de kerkklok
verzandt in gejammer: mijn wil
ligt als een lijk op het land.
Naar huis? Dat ingewand waar
elk proces tot stilstand kwam.
Een teunisbloem doemt op
en valser dan bescheiden bloeit
het parelzaad. Geen snoer
zal mij ooit nog verleiden.