Susan Vreeland, The passion of Artemisia (vertaald tot De passie van Artemisia, Mylene van der Nagel), Uitgeverij BZZTôH, 2002
De roman begint met een citaat van W.H. Auden, uit Musee des Beaux Arts, 1940 (in de vertaling van Peter Verstegen uit Die avond dat ik de stad inliep):
Ze vergisten zich nooit in het lijden,
De Oude Meesters: hoe goed kenden zij de
Plaats ervan bij de mens: hoe het zich voelen doet
Terwijl een ander eet of een raam openzet of domweg verder loopt.
Het boek schildert een uitmuntend portret van een van de opzienbarendste kunstenaressen in de geschiedenis: Artemisia Gentileschi. Op achttienjarige leeftijd klaagt zij bij een pauselijke rechtbank publiekelijk Agostino Tassi, haar schilderleraar, aan als de man die haar heeft verkracht. Ze wordt door de rechters vernederd, doordat Tassi wordt vrijgesproken. Artemisia realiseert zich dat ze in Rome altijd met de nek zal worden aangekeken, ook doordat zelfs haar vader te laf was om voor haar op te komen. Ze smeekt haar vader een huwelijk voor haar te arrangeren, opdat ze de stad kan verlaten. Haar nieuwe echtgenoot, de kunstenaar Pietro Stiatessi, neemt haar mee naar zijn geboortestad Florence. Hier komt Artemisia’s schildertalent tot volle bloei en wordt ze zelfs opgenomen in de mannenwereld van de Accademia dell’Arte. Haar huwelijk is hier echter niet tegen bestand en ze zoekt dan ook naarstig naar een manier waarop ze het moederschap kan combineren met haar genialiteit en passie voor de schilderkunst. Ze negeert de conventies uit haar tijd en volgt haar hart.
Susan Vreeland is de auteur van de bij dezelfde uitgeverij verschenen internationale bestseller Meisje in hyacintblauw en van Op de tast. Ze woont in San Diego, Californie.
‘De roman is boeiend, bijzonder en vol glorieuze momenten. Het verhaal maakt een onuitwisbare indruk op de lezer; net als de schilderijen die erin worden beschreven.’ New York Times