Deborah Levy, The man who saw everything, vertaald door Anneke Bok en Koen Boelens tot De man die alles zag,
De Geus, 2019
‘Briljant op een nieuwe manier: cool, kalm, uiterst sfeervol en een ijskoude afrekening met het patriarchaat, de mensheid en de duisternis van twintigste-eeuws Europa’ (The Times)
In 1989 wordt Saul Adler aangereden op Abbey Road. Er is niets aan de hand. de jonge, beeldschone historicus kan zich nog gewoon laten fotograferen op de plek van de beroemde Beatleshoes door zijn vriendin, kunststudente Jennifer Moreau, zoals ze van plan waren. Nog dezelfde dag maakt zij het echter uit en vertrekt Saul voor onderzoek naar communistisch Oost-Berlijn, waar hij mensen ontmoet die hem zijn leven lang zullen bijblijven.
In 2016 wordt Saul Adler aangereden op Abbey Road. Hij wordt met spoed naar het ziekenhuis gebracht. In de dagen die volgen is hij maar nauwelijks bij bewustzijn. Oude herinneringen dringen zich op, mensen verzamelen zich rond zijn bed. Jennifer Moreau is erbij, maar er is ook iemand die ontbreekt.
Deborah Levy (Zuid-Afrika, 1959) schrijft fictie, toneelstukken en poëzie. Daarnaast is ze bezig met een trilogie over haar leven als veertiger, vijftiger en zestiger. Dit autobiografische werk verschijnt in 2020 in vertaling bij De Geus. Eerder verscheen al van haar hand de roman Warme melk (2017).
Haar werk werd meerdere keren genomineerd voor de Booker Prize; ook De man die alles zag haalde de longlist.