Tijdens de presentatie van die laatste dichtdrukaflevering zou Twan Vet een liedje of twee, drie zingen of zijn poëzie laten horen, Jan Kleefstra met de ogen dicht op het podium staan èn in het Friese weideland, Karel Wasch al even geconcentreerd de stilte nabootsen en had u eindelijk ècht kennis kunnen maken met het werk van Alja Spaan.
Dat doen we nu vanaf deze plek maar we beloven dat we een andere keer voor u staan zodat u ons kunt horen en wij u kunnen zien!
Karel en Alja tijdens de gezamenlijke presentatie van hun laatste bundels, november 2018
De bijdragen van
DE VLOEK VAN ROME
Behind every beautiful thing, there’s been some kind of pain – Bob Dylan
Ik was eens in Rome, zoals zovelen.
Ik zag hoe de zon een koepel streelde
en zich liet zakken in een eeuwenoud gat.
Ik zag een plafond dat iets weg had van
Gods hand. Kerken, kroegen, kuddevolk
met uitzicht op een camera die almaar klikte.
Ik zag fonteinen met hun eeuwig water en
het fortuin dat op de bodem lag. Ook:
statige ruïnes, ruiters vast in brons en steen,
winkeltjes vol souvenirs – ik koop, dus ik ben.
Rome zuchtte, steunde en bleef staan,
jaar na jaar na jaar. Ze heeft het zwaar.
De pracht, de praal, de paradox: de mensen
die er rotzooi kopen, de mensen die er drie uur
voor een standbeeld staan, de mensen
die er tronen in een bezemkast, en dan de stad,
vervloekt met een vuurvast, haast oneindig leven
en al haar gasten die ze vroeg of laat de geest ziet geven.
(c) Twan Vet
GEDICHT OP RTL4
Vanaf de flat is alles klein en dodelijk. Mijn vingertoppen
houden onrealistisch genoeg grip op een dunne, langzaam
afbrokkelende richel aan de rand van de afgrond van de stad –
reclame.
Je lacht naar me als in een superheldenfilm. Je zint op wraak,
twee rechercheurs zoeken in een race tegen de klok de bommen
die je plantte in de stad. Een cameraploeg zit ze op de hielen –
weer reclame.
Soms trappen ze een deur in of rennen ze door een drukke straat,
dat moet vaak over en daarom komen ze misschien te laat.
Een regisseur schreeuwt wat over een vertigoshot –
nog een keer reclame.
Met slechts één vinger nog in het script en met een dramatische
oogopslag kijk ik je aan. Ik mompel nog wat quasifilosofisch.
De muziek zwelt aan. Er waait een wind. Je gezicht licht op –
wordt vervolgd.
(c) Twan Vet
Reuring heeft de primeur op deze twee gedichten!
Zonder aanloop spring ik over
het droog gevallen uiterlijk van mezelf
tussen je vingers bijna
stil van de kou
waarmee je klatert
op de flank van een winterbloem
het is bijna juni
zinnen die maar niet teneinde dragen
(c) Jan Kleefstra
Soms drinken er meeuwen
baden er sterren
waar met durf
of met trage streken
uiteindelijk het wrede lijf zonk
zacht over meigronden als
nooit eerder boven windstille velden
ik lees geen aarden verzen voor
(c) Jan Kleefstra
Jan staat 2 mei ook in Meander en stond in de bijlage over het Oranjewoudfestival in de VPRO-gids no.16
Andere werelden
Het natgeregende asfalt
glansde in het zwakke licht.
Af en toe klapperde naast de weg
een door mijn passeren geschrokken vogel,
om zich daarna weg te scheren, een waarschuwing
roepend.
Een oude vrouw vertelde me eens
over andere werelden, waar chaos heerst en
die we nooit zullen zien.
Maar wat moeten we dan met de
werelden, die we wel ontmoeten?
Van vogels en andere dieren, wat kan er
nog sterker anders zijn
dan dat?
Nu werd ik overweldigd door honger,
de gehele dag niets gegeten.
Mijn buik ging als een oude hond tekeer.
Zouden we in die andere werelden
ook moederziel alleen over
nat asfalt strompelen, hongerig en schaars verlicht?
Ik ben geneigd te denken, dat
we er spontaan opeens waren, ontsproten aan wortels
van de alruin. En erop uit werden gestuurd
om te dwalen over de aarde,
als verwilderde autochtonen.
(c) Karel Wasch
Onbekende bestemming
Voor de kleine jongen, die ik
toen was, voel ik een onverhoedse
steek van genegenheid.
Met blonde krulharen en
afgetrapte gympen wachtte hij
op de drempel van het grote
avontuur, dat zijn leven zou worden.
In de hal van het immense station
wachtte hij braaf, tot zijn vader
zou terugkomen met een krant en repen
chocolade voor onderweg.
Een ongekend gevoel van
ruimte en vrijheid bekroop hem.
De onverwachte mogelijkheid
in een trein te springen en weg te rijden
om vervolgens te stoppen waar hij nooit
was geweest, niemand kende en
eeuwig zou blijven…
Deze mijmering van gelukzaligheid duurde
slechts kort, want vader keerde terug met
de onvermijdelijke krant en repen chocolade
en ze bestegen ‘de krokodil,’ zoals de groene
trein in die tijd werd genoemd.
Toen we een tijdje op weg waren, vertelde ik
vader, dat ik op een trein had kunnen springen.
Er is geen grotere stilte dan
een waarin diefstal plaatsvindt.
Ik had vaders zekerheid gestolen.
Hij keek mij even schuin aan vanachter zijn krant, een
sigaret in de mond. En zweeg.
Een maand later stierf hij en vertrok zelf
met onbekende bestemming.
(c) Karel Wasch
als in een rekensom
Ik stel me zo voor dat mevrouw de B. niet meer leeft, dat
ze geen zin had op haar enig kind te wachten,
eigenlijk nergens meer trek in had en vergeefs uit haar raam
naar een hoogwerker zat te kijken waar ze zelf
-god bewaar me- nooit in zou stappen. Bij de schuifdeuren
in de hal mocht ze niet meer zitten, het was
al jaren geleden dat ze gerookt had maar ze zou zo een sigaret
bietsen, alleen van wie, en die vrouw die
tegenover haar zat, kende ze helemaal niet. Als ik naar haar
informeer, blijkt ze mevrouw D. te heten en nooit
deelgenomen te hebben aan welke activiteit dan ook. Behalve
die van het wachten, dromen en verlangen naar
die man die altijd, zo zei ze met een lach, dwaalde in haar tuin
maar toch echt geen verstand van bloemen had.
(c) Alja Spaan
andere vormen van leven
Misschien moet je de ene dag alleen uit het rechterzijraam
kijken, de volgende de linkerkant nemen, aan
het eind van de week voor het grootste raam gaan zitten aan
de voorkant van deze blokkendoos en dan als
in een rekensom de vierkanten vermenigvuldigen, het uitzicht
optellen, de kleinste opening daarvan aftrekken
en dan pas concluderen dat de wereld steeds kleiner geworden
is. Ook kun je door te springen de ene keer en te
rennen de daarop volgende, de bovenste verdieping misschien
losmaken van de rest en door de wolken schieten
en dan de laatste meters zweven. Uiteindelijk immers is alle
beperking opgeheven en blijken deze vormen
rond, het glas de lucht, de deur een sluis en jij gewichtsloos
en tot tuimelen in staat.
(c) Alja Spaan
twee gedichten van eind april 2020