Gedicht van de Maand: Oktober 2020

Sacha Landkroon, Koppoters

 

Koppoters

Hoeveel bewaren van een jeugd en zal het ooit voldoende zijn?
Gelegenheid om het antwoord op die vraag af te wachten
biedt ze niet – terwijl ze teken tekent met vijf benen
en ogen als onbescheiden theeschoteltjes-

Als het niet meezit, zit het tegen; lichtknopjes aan-
en weer uitknippen biedt soelaas en vertier
maar wat kan een peuter hier op tien vierkante meter
uitrichten – behalve mama’s geduld uit de kom?

Om op te vullen wat ontbreekt is een Jambo nodig
zo’n toegewijde goedgebouwde roestvrijstaal ontworpen
Jambo; niet een prototype maar het perfecte resultaat

waarmee je kunt geinen en mieren
bloemzetten en tegelschikken
wegen en wikken en eindeloos klieren
verlangen te ontsnappen is een aangeboren last.

Waar kan een mensje weg van willen als alles
wat wilde vertrekken wegliep van haar?
Op lukrake dagen noemt zij lukrake passanten papa
alsof het geven van genen en aandacht zo simpel is
als pindakaas likken uit een pot die bijna leeg
op tafel op een tweetal hongerige handjes wacht.

Zwerfhonden snappen consternatie niet
en voetbalspelers die zelf nog ballen moeten
fabriceren laten spoedig doelen varen
palmbomen slaan haar met grote ogen gade;
een toverfeetje met vijf ledematen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.