Bij een papier, Maurits Mok
Hier heeft de hand van een dode
zijn kracht gezet; hier staat een leven stil
en raakt niet uitgeput.
De barre kreet van het papier
scheurt het gordijn. Boven de horizon
loopt de gestorvene met lange armen
de wereld binnen. Pijn noch glimlach zal
de bergtop van die eenzaamheid bereiken.
Reeds om de benen glinstert zoveel sneeuw
dat men geen kleur meer in zijn ogen
vergaren kan. En boven op de brug
der schouders heeft de koud zich saamgebald
tot een geweld dat ademende lippen
dichtschroeit met angst.
En dan het hoofd met het bevroren woud
der haren: welk gewaai houdt hier voorgoed
zijn huilen in.
Levende mond, trek uw gelaat omlaag
naar het papier en strijk de tekens aan
totdat zij bloeden van uw eigen pijn,
tot gij u in uzelf begraven kunt.