J.P. Guepin, De vogels
uit De mens is een dier maar hij zou het kunnen weten
Toen we, lieve, bevend van wanhoop
rustten van ons geluk, toen kwam Harold
de Fat, Harold de Dichter
met zijn miserabele vers.
Sloeg het op jou wat hij schreef:
“liefste mij handen strelen
als een schare duiven
neer huive-…..”
. Ach was het waar dat ooit een zwaan
. Schreeuwend om sneeuw…….
Ach dat ooit de klacht van de nachtegaal
slagschaduwen wierp op onze omgangstaal.