Margreet Schouwenaar, Alle Mensen, uit: Waaraan het vlees ontsnapt (In de Knipscheer, 2014)
Alle Mensen
Zei mijn moeder als
iets onvoorstelbaar was. En dat
is het: alle mensen. Onvoorstelbaar.
Dus tel ik de mens in zijn mening,
zijn vader, in de zwaarte
van zijn hart. Er is veel nodig
om te worden. Het is hard zijn.
Mens. En zacht houden. Mens.
Zoals een gedicht waar schouder
aan schouder woorden het zwijgen
bewaren. Alle mensen. Zoveel.
Samen. Alleen. Een wirwar wij,
met orde en afspraken, met zin,
met niets, met zomaar. Met nabij.
Als een woord dat raakt, treft.
Een woord dat de ander verstaat.
Een woord dat een komma vraagt
waarachter elk, een, naast. Waarachter
de ander, de ander met uitgestoken
hand. Alle mensen in een. Waarachter
een God of wat. Liefde past
alle mensen, onvoorstelbaar.