De Thibaults (deel 1 en 2),
Roger Martin du Gard, vertaald door Anneke Alderlieste,
met een voorwoord van Maarten ’t Hart (Meulenhoff, 2014)
Kroniek van een familie uit de gegoede Parijse burgerij van 1900 tot en met de Eerste Wereldoorlog. Deze grote romancyclus beschrijft aan de hand van het leven van twee broers de sociale en morele ontwikkeling van de Franse bourgeoisie tijdens de belle époque. In 1937 ontving de schrijver voor dit werk de Nobelprijs voor Literatuur. Honderd jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verschijnt voor het eerst de volledige Nederlandse vertaling in twee delen, een monumentaal werk dat een groot lezerspubliek verdient.
I
Le cahier gris (1922)
Le pénitencier (1922)
La belle saison (1923)
La consultation (1928)
La Sorellina (1928)
La mort du père (1929)
II
L’été (1914)
Epiloque (1936, 1940)
Alleen werk kan het spoor van werk uitwissen.
“Als Roger Martin du Gard (1881-1958) per telefoon van André Gide verneemt dat hij de Nobelprijs voor Literatuur geeft gewonnen, pakt hij vliegensvlug zijn koffer en neemt de bus om zich in een dorpje in de buurt schuil te houden. Zijn hele leven heeft hij journalisten en fotografen zo goed weten te mijden dat er geen enkele foto van hem voorhanden is en Paris-Soir, tot grote hilariteit van zijn vrienden, die van zijn neef Maurice Martin du Gard, ook een schrijver, publiceert.
Deze afkeer van publiciteit, die misschien voor een deel te maken heeft met zijn afkomst – een katholiek bourgeois milieu van magistraten en grondbezitters waarin het privéleven volledig wordt afgeschermd, waarin wordt neergekeken op uiterlijk vertoon en het feit dat je naam in de krant niet als vleiend wordt beschouwd, maar als ongepast en zelfs schadelijk – komt vooral voort uit een diepe behoefte zich terug te trekken en in alle eenzaamheid, geconcentreerd te werken.
Als in 1955 het verzameld werk van Roger Martin du Gard in de Pléiade-reeks wordt opgenomen, schrijft hij na lang aandringen in zijn Souvenirs autobiographiques et littéraires waarin wel een literaire sluier wordt opgelicht, maar vrijwel niets wordt onthuld ver zijn privéleven.” Uit het nawoord van de vertaalster.