‘Het menselijk leven neigt tot overvloed. Een koortsachtige rusteloosheid diep in ons vraagt de dood om ten koste van onszelf zijn vernielingen aan te richten. Liefde en dood zijn slechts hoogtepunten op een feest dat de natuur met de onuitputtelijke veelheid der wezens viert, want beide dragen de grenzeloze verspilling in zich waartoe de natuur is geneigd, tegen het verlangen naar duurzaamheid in dat ieder wezen eigen is.’