‘Dat het objectieve bestaan der dingen afhankelijk is van iemand die zich van die dingen een voorstelling maakte, en dat de objectieve wereld dus slechts als voorstelling existeert, is geen hypothese, nog minder een machtspreuk, of zelfs geen paradox om een boom over op te zetten. Het is de zekerste en simpelste waarheid.
Zo leidt ook dit ons tot het inzicht (….), dat bijgevolg ruimte en tijd, de twee waarop de mogelijkheid van alle veelheid berust, alleen maar vormen van onze manier van beschouwen zijn.’
Arthur Schopenhauer,
uit Die Welt als Wille und Vorstellung,
aangehaald in Een nieuwe wereld, het ontstaan van het moderne Nederland, Auke van der Woud, Bert Bakker 2006